Zowel in Haarlem
als in Osnabrück is het een publiekstrekker: het stadhuis. De naam zegt het
eigenlijk al: het ´huis van de stad´; het centrale punt waarin de burgemeester,
de wethouders, de gemeenteraad en vele medwerkers gehuisvest zijn. Toch doet
een stadhuis niet alleen dienst als ´kantoor´. Het is zoveel meer. Er worden
huwelijken gesloten, politieke vergaderingen gehouden, recepties gegeven, kunst
tentoongesteld en in het geval van Osnabrück, vrede verkondigd.
Het stadhuis in
Osnabrück viert dit jaar haar 500 jarige bestaan. Heel bijzonder als je bedenkt
dat het stadhuis in de Tweede Wereldoorlog bijna totaal afbrandde. Het slimme
stadsbestuur had voor het fatale bombardement alle kostbaarheden naar een
andere locatie overgebracht, zodat de oude inrichting van het stadhuis (of
beter gezegd de Vredeszaal, waar de Vrede van Westfalen mede werd onderhandeld)
bewaard bleef. Dankzij deze oplettendheid is de Vredeszaal nu één van de
drukbezochtste ruimtes van het stadhuis (de WC niet meegerekend). De
Osnabrückers zijn met recht trots op hun stadhuis of, zoals het hier genoemd
wordt; Rathaus.
In 1512 werd het Rathaus opgeleverd. De bouw ging echter
niet zonder slag of stoot. De bouwmeesters hadden grote plannen voor het ´domus
civium´ (huis van de burger). Veel huizen in de binnenstad moesten gesloopt
worden om plaats te maken voor de brede gevel en de grote marktplaats. Ook
werden de kosten van de bouw veelal op de burgers verhaald. In 1488 kwam de
onvrede tot een uitbarsting. Onder de leiding van kleermaker Johann Lenethun
stroomde het volk de straat op en begon met vernielingen en plunderingen. Het
kostte het stadsbestuur grote moeite om de onlusten de kop in de drukken. Pas
in 1490 lukte het om Lenethun te arresteren. Nog diezelfde dag werd hij voor
het stadhuis onthoofd. Pas toen kon men de bouw van het Rathaus hervatten.
Het stadhuis in
Haarlem is zelfs nog ouder dan dat van Osnabrück. In 1370 werd het oude
Gravenpaleis als stadhuis in gebruik genomen. In haar lange
bestaansgeschiedenis is er, net als in Osnabrück, veel gebeurd. Opvallend is
dat in ongeveer dezelfde periode als in Osnabrück in Haarlem ook een opstand ontstond. In 1492 bestormde een groep ontevreden boeren het stadhuis. Daar
verschuilde zich de schepen Claes van Ruyven, als belastinginner het doelwit
van de verarmde landwerkers. Nadat ze hem en zijn collega´s de keel hadden
afgesneden, was de rest van Haarlem aan de beurt en werden verschillende huizen
geplunderd. De ´Opstand van het Kaas en Broodvolk´ was een zwarte dag in de
geschiedenis van Haarlem. De moorden op de schepenen zijn de enige moorden die,
voorzover bekend, ooit in het stadhuis zijn gepleegd.
Beide stadhuizen
hebben dus een bewogen geschiedenis achter de rug. Wim Cerutti schreef in 2001 een
bijna 700 pagina´s tellend boek over het Haarlemse stadhuis. In Osnabrück zijn
ook verschillende publicaties verschenen, waaronder Im Rathaus zu Osnabrück van Peter Schreiber. Wie niet zo van boeken
lezen houdt kan de geschiedenis van het Osnabrückse stadhuis ook in de vorm van een overzichtstentoonstelling bekijken. Tot midden oktober kunt u in het Rathaus niet alleen de geschiedenis van het Osnabrückse stadhuis komen lezen en bekijken, maar ook die van de andere partnersteden.
Onze vrouw in Osnabrück met de tentoonstelling over het stadhuis van Haarlem
In 2020 bestaat het stadhuis van Haarlem 650
jaar. Wellicht een idee om het prachtige Rathaus
van Osnabrück dan een keer aan de inwoners van Haarlem voor te stellen. Tot die tijd bent u natuurlijk van harte welkom om het 500 jaar oude gebouw met eigen ogen te komen bekijken. En daarna natuurlijk de traditionele ´Kaffee und Kuchen´ in één van de gezellige marktcafés.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten