maandag 16 juli 2012

Stadhuizen


Zowel in Haarlem als in Osnabrück is het een publiekstrekker: het stadhuis. De naam zegt het eigenlijk al: het ´huis van de stad´; het centrale punt waarin de burgemeester, de wethouders, de gemeenteraad en vele medwerkers gehuisvest zijn. Toch doet een stadhuis niet alleen dienst als ´kantoor´. Het is zoveel meer. Er worden huwelijken gesloten, politieke vergaderingen gehouden, recepties gegeven, kunst tentoongesteld en in het geval van Osnabrück, vrede verkondigd. 

Het stadhuis in Osnabrück viert dit jaar haar 500 jarige bestaan. Heel bijzonder als je bedenkt dat het stadhuis in de Tweede Wereldoorlog bijna totaal afbrandde. Het slimme stadsbestuur had voor het fatale bombardement alle kostbaarheden naar een andere locatie overgebracht, zodat de oude inrichting van het stadhuis (of beter gezegd de Vredeszaal, waar de Vrede van Westfalen mede werd onderhandeld) bewaard bleef. Dankzij deze oplettendheid is de Vredeszaal nu één van de drukbezochtste ruimtes van het stadhuis (de WC niet meegerekend). De Osnabrückers zijn met recht trots op hun stadhuis of, zoals het hier genoemd wordt; Rathaus

In 1512 werd het Rathaus opgeleverd. De bouw ging echter niet zonder slag of stoot. De bouwmeesters hadden grote plannen voor het ´domus civium´ (huis van de burger). Veel huizen in de binnenstad moesten gesloopt worden om plaats te maken voor de brede gevel en de grote marktplaats. Ook werden de kosten van de bouw veelal op de burgers verhaald. In 1488 kwam de onvrede tot een uitbarsting. Onder de leiding van kleermaker Johann Lenethun stroomde het volk de straat op en begon met vernielingen en plunderingen. Het kostte het stadsbestuur grote moeite om de onlusten de kop in de drukken. Pas in 1490 lukte het om Lenethun te arresteren. Nog diezelfde dag werd hij voor het stadhuis onthoofd. Pas toen kon men de bouw van het Rathaus hervatten.

Het stadhuis in Haarlem is zelfs nog ouder dan dat van Osnabrück. In 1370 werd het oude Gravenpaleis als stadhuis in gebruik genomen. In haar lange bestaansgeschiedenis is er, net als in Osnabrück, veel gebeurd. Opvallend is dat in ongeveer dezelfde periode als in Osnabrück in Haarlem ook een opstand ontstond. In 1492 bestormde een groep ontevreden boeren het stadhuis. Daar verschuilde zich de schepen Claes van Ruyven, als belastinginner het doelwit van de verarmde landwerkers. Nadat ze hem en zijn collega´s de keel hadden afgesneden, was de rest van Haarlem aan de beurt en werden verschillende huizen geplunderd. De ´Opstand van het Kaas en Broodvolk´ was een zwarte dag in de geschiedenis van Haarlem. De moorden op de schepenen zijn de enige moorden die, voorzover bekend, ooit in het stadhuis zijn gepleegd. 

Beide stadhuizen hebben dus een bewogen geschiedenis achter de rug. Wim Cerutti schreef in 2001 een bijna 700 pagina´s tellend boek over het Haarlemse stadhuis. In Osnabrück zijn ook verschillende publicaties verschenen, waaronder Im Rathaus zu Osnabrück van Peter Schreiber. Wie niet zo van boeken lezen houdt kan de geschiedenis van het Osnabrückse stadhuis ook in de vorm van een overzichtstentoonstelling bekijken. Tot midden oktober kunt u in het Rathaus niet alleen de geschiedenis van het Osnabrückse stadhuis komen lezen en bekijken, maar ook die van de andere partnersteden.

 Onze vrouw in Osnabrück met de tentoonstelling over het stadhuis van Haarlem

In 2020 bestaat het stadhuis van Haarlem 650 jaar. Wellicht een idee om het prachtige Rathaus van Osnabrück dan een keer aan de inwoners van Haarlem voor te stellen. Tot die tijd bent u natuurlijk van harte welkom om het 500 jaar oude gebouw met eigen ogen te komen bekijken. En daarna natuurlijk de traditionele ´Kaffee und Kuchen´ in één van de gezellige marktcafés.